De belangrijkste verschillen tussen zomer- en winterbanden liggen in het loopvak en de rubbermix. De samenstelling van het rubber bepaalt hoe flexibel de band is, wat cruciaal is voor een goed contact met het wegdek. Dit optimale contact zorgt voor betere grip, kortere remwegen, efficiënte waterafvoer en een juiste rolweerstand, wat op zijn beurt invloed heeft op slijtage en brandstofverbruik.
Daarnaast speelt temperatuur een grote rol in de prestaties van banden. Bij koude temperaturen verliest een zomerband zijn flexibiliteit, wat negatief uitpakt voor de rij eigenschappen. Omgekeerd, wanneer het te warm is, presteert een winterband minder goed en slijt deze sneller.
Bij het kiezen tussen zomer- en winterbanden is de buitentemperatuur bepalend. De grens ligt rond de zeven graden celsius: boven deze temperatuur zijn zomerbanden het meest geschikt, terwijl winterbanden onder deze temperatuur de voorkeur hebben. Bovendien zijn winterbanden uitgerust met een speciaal profiel en fijne lamellen, wat zorgt voor een betere afvoer van water en sneeuw.